Categoriearchief: andere

Waar zijn de cijfers?

In een artikel in Knack lezen we dat crisispsychiater Thomas Pattyn op zoek is naar cijfers om het beleid voor onze geestelijke gezondheidszorg op te kunnen baseren en te kunnen bijsturen waar nodig. We horen immers heel wat anekdotische verhalen van mensen die tegen wachtlijsten aanlopen (langer dan voorheen?), een vermeend stijgend aantal suïcides, meer aanvragen tot gedwongen opname, meer meldingen op de psychiatrische spoeddiensten enz. Maar hoe groot is het probleem? Over welk soort moeilijkheden gaat het en waar zitten de bottle necks om weg te werken?

Klopt het daarnaast wel, dat er geen cijfers zijn? Ja en nee.

Jammer genoeg heeft collega Pattyn gelijk als het gaat over overzichtscijfers en grafieken die vb. de evoluties in het aantal mentale gezondheidsproblemen kan tonen. Zo’n algemene cijfers per regio of voor heel Vlaanderen zijn er niet. We kunnen naast de spreidingskaart van het aantal COVID-19 besmettingen in Vlaanderen of België geen kaart leggen over het aantal personen met een geestelijk gezondheidsprobleem (of vb het aantal personen dat in een specifieke regio hulp krijgt bij psychiaters, psychologen, sociaal werkers, psychotherapeuten, orthopedagogen,…). Hoe krachtig zou dat zijn? En hoe duidelijk zou de toename van klachten zich in concrete cijfers kunnen vertalen? Het zou in ieder geval aanwijzingen geven over het soort hulp waar nu meer nood aan is, of over het aantal hulptrajecten dat extra nodig kan zijn nu en de komende maanden. Maar nu varen we blind en doet iedereen in zijn eigen spreekkamer zijn stinkende best.

Zijn er dan helemaal geen cijfers? Nee, dat nu ook weer niet. Er zijn cijfers ivm het aantal suïcides en suïcidepogingen (VLESP), maar die van het afgelopen jaar of de voorbije maanden zijn nog niet beschikbaar.

Er zijn de cijfers van initiatieven waar in het artikel naar wordt verwezen. Er zijn in het verleden ook wel grootschalige bevragingen geweest (cf publicatie: Kan geestelijke gezondheid gemeten worden? Of de Belgische Gezondheidsenquête van Sciensano), maar voor zover ik weet is er momenteel niet zo’n bevraging lopende, laat staan dat de data of resultaten snel beschikbaar zouden zijn.

Wat wel net opgestart is, is een bevraging naar wachttijden in privépraktijken door oa UA waar de Leerstoel Public Mental Health door Kris Van den Broeck in goede banen wordt geleid. Hij zet zich oa in om voor het eerst wél cijfers te verzamelen, om zo een onderbouwd beleid uit te kunnen zetten. Maar deze Leerstoel is nog zo jong dat we maar pas aan het begin staan van een Publiek Geestelijk Gezondheidsbeleid.

Er zijn de initiatieven zoals de Staten-Generaal Geestelijke Gezondheid, die ook regelmatig publiceren over resultaten.

En er zijn de tweewekelijkse Corona-bevragingen, waar met 12 vragen gepeild wordt naar het mentaal welzijn. Deze resultaten werden in een grafiek geplaatst (website Crèvecoeur). We merken daarbij een daling in het mentaal welbevinden na de eerste lockdown. (Maar in feite is dat iets anders dan een stijging in het aantal mensen met een hulpvraag naar aanleiding van psychische problemen!)

Overgenomen van
https://corona-studie.shinyapps.io/corona-studie/

Dus alles bij elkaar genomen: wij hebben op dit moment nog geen Task Force die of overheidsinstituut dat alle data systematisch verzamelt over problematieken of instellingen heen.

Toch wel wat gek eigenlijk. Ik maak me al een paar maanden de bedenking dat zo’n Task Force geen slecht idee zou zijn. Die zou dan kunnen beslissen over uitbreiding of tijdelijke heroriëntering van bepaalde diensten… Als mensen in de praktijk voelen we bepaalde noden, maar we kunnen er te weinig concreet en becijferd de vinger op leggen.

Wil het dan zeggen dat er geen toename van psychische klachten is? Nee. Maar het wil wel zeggen dat we de omvang, invloed en inhoud ervan momenteel niet in cijfers kunnen bevatten. Zeker voor beleidsmakers bestaat iets pas als er bewijs voor is. Hoog tijd dus om al dat bewijsmateriaal te verzamelen, adviezen te formuleren en bewuste keuzes te maken voor het investeren van schaarse middelen in onze geestelijke gezondheidssector.

Bosbaden

Met de donkere, natte wintermaanden heb ik een haat-liefde-verhouding. De dagen gekortwiekt, de koude tot in je botten en de neerslachtigheid (neerslag) die in de grijze lucht hangt. Niet meteen omstandigheden om gelukkig van te worden.

En toch lijk ik het telkens te vergeten, hoeveel deugd het dan kan doen om alsnog de buitenlucht op te gaan snuiven en de natuur in te trekken. Een Russisch gezegde luidt: ‘Er bestaat geen slecht weer, alleen slechte kleren.’ Zo gezegd, zo gedaan trok ik er vandaag met een vriendin en haar hond op uit. We gingen een nieuw stukje bos ontdekken in het Park van Tervuren.

We zagen er naast wandelaars en andere honden vooral ook veel watervogels. Meerkoeten, zwanen, aalscholvers, waterhoentjes, wilde eenden, kuifeenden, Canadese en Nijlganzen, tafeleenden en ook voor het eerst de schattige dodaars (de kleinste van de futenfamilie, echte duikers dus). Weer iets bijgeleerd vandaag, want ik kende de soort nog niet.

Het heeft me zoveel deugd gedaan en energie gegeven. Ondanks de inspannende wandeling besefte ik: natuurlijk, hier vind ik mijn nieuwe adem, hier hangt zuurstof in de lucht en… hier moet niets. Niemand die iets van me verwacht.

Plots begrijp je dan beter waar de kunst van het ‘bosbaden’ vandaan komt. In Japan staat dit bekend als ‘shinrin-yoku’. Mensen worden er regelmatig op uitgestuurd om de drukte te ontvluchten en de heilzame omgeving van bos en woud op te zoeken, als remedie tegen overmatige stress en andere gezondheidsklachten.

Ook al hebben we persoonlijk geen vat op de omstandigheden die ons momenteel beperken (coronamaatregelen), we hebben nog steeds keuzevrijheid. We kunnen ervoor kiezen om binnen te blijven en ons af te schermen, maar we kunnen er ook voor kiezen om naar buiten te gaan, om onszelf zo mentaal en fysiek gezond mogelijk te houden.

Voor wie nood heeft aan houvast en controle kan dit misschien een gezondere optie zijn dan het vluchten in symptomen (vluchten in te veel of te weinig eten, drinken, slapen, in moedeloze kringredeneringen, in dwanghandelingen,…). Tenzij je wegloopt van jezelf en alleen nog maar op wandel gaat natuurlijk. Ik zeg daarom wel eens: “Té is nooit goed, behalve tevreden.”

Park van Tervuren
Baltsende aalscholvers, er zaten er een tiental in die boompjes

Die andere pandemie

Vandaag lezen we in De Standaard een sterk opiniestuk van collega klinisch psychologe Kaatje Vandevelde, werkzaam in groepspraktijk Naiade. De praktijken waar ik zelf werk liggen er op een boogscheut vandaan. Haar ervaringen zouden de onze kunnen zijn.

Terwijl overal hard gewerkt en gezwoegd wordt om de COVID-19 pandemie onder controle te krijgen en zieken te verzorgen, merken wij al enkele maanden een verontrustend fenomeen.

Wekelijks contacteren gemiddeld vijf nieuwe mensen me met de vraag om een traject op te starten. Mijn agenda zit vol. Die van mijn collega’s ook. Die van collega’s in onze psychologenkring-groep ook. Gelukkig vindt een dringende vraag daar vaak toch nog wel net dat ene plekje bij die ene persoon die net toevallig ruimte heeft. Maar ook dat kanaal slibt dicht.

Collega’s met ruim twintig jaar ervaring vertellen me hoe wat ze meemaken ongezien is. Cliënten die pijlsnel afglijden, meer mensen met angstige, depressieve en suïcidale klachten. We proberen nabij te blijven, we houden de vinger aan de pols en we moeten steeds vaker vaststellen dat onze cliënt doodziek is en op een psychiatrische intensieve afdeling zou moeten kunnen opgenomen worden.

Terwijl afdelingen in ziekenhuizen omgevormd werden naar Covid-19 afdelingen, zien we dat er voor die stroom aan psychische crisissen echter geen bedden extra vrijgemaakt (kunnen?) worden.

Ik weet niet aan de mouwen van welke minister of CEO of dienst we moeten trekken om dit te melden. Of hoe we moeten bewijzen dat er een stijgend aantal hulpvragen is, want er bestaat niet zoiets als een algemene registratie.

Collega’s van de Universiteit Antwerpen zijn net gestart met een online bevraging naar de wachtlijsten en aanmeldingstops in ambulante praktijken. Laten we die als hulpverleners massaal invullen. Laat ons op die manier een krachtig signaal geven aan het beleid, aan de mensen die kunnen bepalen dat er uitbreiding kan komen van specifieke zorg.

En verder blijven we samen met onze cliënten ploeteren en zoeken. We blijven benoemen wat helpend is tijdens crisisperiodes. We blijven zoeken naar wat hoop, structuur en perspectief kan bieden in een onvoorspelbare situatie. Net als tijdens een oorlog weten we niet hoelang dit nog zal duren, hoeveel langer we nog moeten schuilen, wanneer het veiliger wordt en wanneer we onze dierbaren terug in de armen kunnen sluiten. Als die dierbaren nog in leven zijn en nog voldoende gezond zijn, natuurlijk. Want ook net als tijdens een oorlog hebben mensen niet meer de kans om afscheid te nemen van hun dierbare overledenen op een manier die passend voelt. Alles op afstand, in kleine bubbels, zonder het dragende gevoel van echt contact.

Het is dit onheilspellende afgescheiden voelen van de ander en van het leven dat ons bedreigt. Het is wat onze mentale gezondheid bedreigt. Het is wat ook dreigend boven mijn eigen hoofd hangt en dat ik net zo goed te dragen heb als mijn cliënten. Zo anders zijn we immers niet…

Een lichtpunt aan de horizon is dat we in fase 2A ons vaccin zullen krijgen. Dat is dan toch al een optie minder waardoor we kunnen uitvallen met ziekte. Laat ons echter goed voor onszelf en onze collega’s zorgen. Grenzen stellen, op tijd ontkoppelen, structuur houden en beroep doen op de verbondenheid met onze naasten. Wat we onze cliënten meegeven dienen we zelf ook toe te passen. En dus heb ik vandaag uitgeslapen, mezelf rust gegund en ben ik even niet holderdebolder alle mails aan het beantwoorden. Even de rem op. Ik wil immers zelf geen slachtoffer worden van ‘die andere pandemie’.

Luisteren naar je lijf

“Ik denk dat ik uitbehandeld ben, of hoe zeg je dat?”, vraagt ze me met een frons. We hebben een tiental sessies achter de rug.

Tussen de sessies door heeft ze veel geschreven en verwerkt. Nu leeft er opluchting en ervaart ze de vrijheid van op zichzelf en haar aanvoelen te durven vertrouwen. “Mijn gevoel is mijn richtingaanwijzer en dat is best bijzonder om zo intens te voelen”, vertelt ze.

“Het is zo bevrijdend om te voelen en beseffen: ik hoef mezelf niet weg te cijferen, ik hoef niet volledig te plooien naar de wensen van de ander, ik mag gewoon mezelf blijven. Al is het wel wat zoeken naar afstemming. Hoe kan ik mijn behoefte aan autonomie en authentiek leven in overeenstemming brengen met mijn nood aan verbondenheid? Want als ik alleen maar vasthoud aan mijn eigen waarden, dan lukt het soms niet meer om de brug naar de ander te kunnen leggen. Dus eigenlijk heb ik geleerd dat het ook wel zinvol is om te delen waarom ik iets belangrijk vind of wat er aan gedachten en gevoelens in mij omgaat. Anders sluit ik me af en hou ik de ander op een afstand. En dan kan die ander beginnen oordelen zonder mij echt te kennen, en andersom natuurlijk.”

Als therapeut word ik daar echt warm van. Te zien hoe iemand op zo’n korte tijd zoveel dichter bij zichzelf is kunnen komen. Hoe mensen zich zo bevrijd kunnen voelen van moeilijkheden die al maanden of misschien zelfs jaren last en lijden veroorzaakten. “Wat krachtig en mooi, dat je dit voor jezelf zo hebt mogen ontdekken. En ik hoor ook dat het je meer vrijheid geeft, dat je jezelf door te communiceren als het ware bevrijdt uit de klauwen van de verwachtingen van anderen en mogelijks ook van jezelf!”

En dus werd het tijd om ons traject samen af te ronden. Datgene waar ze mij voor kwam opzoeken had een plaats en betekenis gekregen. De puzzelstukjes waren duidelijk geworden en kregen een plaats in haar familie- en levensverhaal. Ze was, zoals ze het zelf benoemde, ‘uitbehandeld’. Waarmee ze me eigenlijk vol vertrouwen wilde zeggen: “Ik kan weer zelf op weg, ik heb de sleutels in handen om mijn weg terug te vinden en vanaf nu kan ik het weer alleen.”

Wat is dat toch een voorrecht. Getuige mogen zijn van persoonlijke groei, van zoeken en worstelen en dan te komen tot de kern die eigenlijk al in zichzelf besloten ligt. Mogen ervaren hoe een cliënt weer durft te vertrouwen op de eigen gezonde, innerlijke stroom en het geheel aan gewaarwordingen en betekenis geven dat wij binnen ons cliëntgerichte denkkader de ‘felt sense’ noemen.

Eugene Gendlin bestudeerde wat cliënten die succesvol een therapie afrondden precies deden om daartoe te geraken. Hij vond dat ze een proces doorliepen dat voor hen heel natuurlijk aanvoelde, maar waarop ze verschilden van anderen. Dit proces is bekend komen te staan onder de naam ‘focussing’. Het bijzondere is dat mensen dit proces ook kunnen leren doorlopen door te oefenen op een milde, afwachtende aandacht voor wat het lichaam ‘weet’ en ons te vertellen heeft.

Ann Weiser Cornell schreef er het boek ‘De kracht van focussen’ over: hoe luisteren naar je lijf je leven kan veranderen.

(Gebaseerd op therapeutische ontmoetingen)

Woorden blijven hangen

‘Ons vorige gesprek is nog lang blijven hangen, ik heb er veel aan gehad!’, begint ze het gesprek.

Het kabbelt wat voort over wat het betekend had, hoe er puzzelstukjes in elkaar vielen, hoe ze zich erkend had gevoeld… Plots beseffen dat je niet ‘gewoon lui’ bent, maar dat er meer aan de hand is waardoor je blokkeert. Het zal best dat je dan plots met een andere bril naar jezelf en je verhaal gaat kijken!

Ik zie iemand voor me zitten die iets meer ontspannen is, die terug wat meer kan ademen, die ook naar de context durft te kijken in plaats van de moeilijkheden enkel aan zichzelf toe te schrijven. Want daar zijn we zo goed in he, denken dat we zelf maar wat beter ons best moeten doen, dat er iets mis is met ons waardoor we niet ‘gewoon’ mee kunnen of niet ‘normaal’ kunnen doen.

Daarbij vergeten we dat we in een context leven die veel van ons vraagt, waar momenteel het verschil tussen werken en vrije tijd niet meer zo duidelijk is door het verplichte thuis-werken. En omdat het allemaal maar zo vanzelfsprekend lijkt dat we intussen massaal zijn beginnen zoomen, Teamsen, Collaboraten of Skypen for Business staan we niet meer stil bij onze menselijke nood aan real life verbondenheid. Achter ons scherm missen we de kleine babbeltjes tussendoor aan de koffiemachine, een hallo onderweg op de gang, een terloopse vraag van iemand die wil weten hoe het intussen met X of Y staat of die nieuwsgierig is naar je weekendplannen, iemand die ‘s middags vraagt om het zout eens door te geven, of die even z’n hand op je schouder legt om je moed in te spreken…

‘Ik heb besloten om ‘s avonds niet meer over te werken. Het was me bijgebleven wat je een paar weken geleden zei, dat je blij was om te horen dat ik ‘s avonds iets ingepland had zodat ik niet kón overwerken!’

Het is soms verbazend om te horen hoe woorden in therapie soms zaadjes blijken te zijn voor later. Hoe mensen toch meenemen wat je hen teruggeeft, al is het soms maar voor later. Als je mensen helpt om dichter bij zichzelf en hun noden te geraken, dan zie je hoe er iets verschuift. En wat ik nog het mooiste vind, is dat mensen daarin dan hun eigen weg maken. En dat ze mij (of toch mijn woorden) op één of andere manier meenemen in die tocht.

Of, hoe woorden blijven hangen. Hoe woorden kunnen raken.

(Gebaseerd op therapeutische ontmoetingen)