“Ik leef precies heel de tijd op automatische piloot, en alleen nog maar in mijn hoofd. Het is alsof ik een hoofd bén, dat gewoon op een lijf woont. Dat lijf zorgt ervoor dat ik van plaats A naar B geraak, het is iets heel functioneel. En om ervoor te zorgen dat mijn lijf dat kan, steek ik er op tijd en stond wat brandstof in, zoals bij een auto. Maar meer dan dat is het ook niet voor mij. Ik kan er niet naar kijken, want dan walg ik van mezelf. En ik wil niet voelen wat er allemaal van binnen zit. Dat is te ingewikkeld en te gevaarlijk. Ik blijf daar beter ver van weg.”
“Wat zou er gebeuren, als je wel even zou afdalen? Als je wel even zou voelen hoe het daar is?”
“Dat zou sowieso al heel raar zijn, want ik ben er al zolang niet meer geweest. En ik weet niet of het nog wel lukt, of ik het wel durf. Eigenlijk denk ik van niet… Er zit daar zoveel verdriet, en pijn, en woede, en walging, en angst, heel veel angst. En dan zou ik me zo klein voelen, en die gevoelens zijn zo groot. Dat kan ik gewoon niet aan!”
“Dat kleine meisje daar vanbinnen zal zich wel heel alleen voelen, daar zo tussen al die grote gevoelens. Ik zou haar willen vragen of ze naast me wil komen zitten, hier op de bank. Dan nemen we Meneer Beer erbij, die heel goed is in het toespreken van Grote Gevoelens. Die kan al die Grote Gevoelens netjes in zijn klas laten stilzitten, en dan mogen ze één voor één hun hand opsteken en even vertellen hoe het met hen gaat. En dan zijn wij er ook bij, als grote mensen, en we luisteren mee en we zorgen mee voor dat kleine meisje. Want dan is ze niet meer zo alleen, met al die Grote Enge Gevoelens om haar heen. Wat denk je daarvan? Mag ze mee op de bank komen zitten?”
De klas met de joelende leerlingen is op komst. Meneer Beer zet zich schrap, en ik maak me klaar om alle gevoelens te verwelkomen. Ze mogen er zijn en mogen enthousiast, uitbundig, of net stil en verlegen vertellen wat er op hun lever ligt, ze mogen heel heftig zijn en lang blijven duren, maar ze mogen haar niet meer onderuit halen. Dat laten we hier niet toe, binnen de muren van deze therapiekamer. En hopelijk neemt ze Meneer Beer mee naar huis, in gedachten, zodat hij ook daar kan helpen om de klas Rumoerige Gevoelens weer wat tot rust te brengen.