Kan je als hulpverlener je eigen therapeut zijn? Je zou denken van wel, met al die ervaringen en kennis die je hebt. Je bent immers in staat om andere mensen te motiveren, te ondersteunen, tot verandering te brengen of dichter bij zichzelf te brengen. Dus, dan moet dat toch ook lukken als het over jezelf gaat?
Zelf hou ik wel van wat interne dialoog. De eerlijkheid gebiedt mij wel te verklappen dat de wijze, verstandige stem die mij coacht en aanmoedigt of juist mild helpt begrijpen of helpt om lastige emoties te omvatten niet die van mezelf is. Als mijn innerlijke gekwetste kind of bozige kleuter in opstand komt, dan is het de stem van mijn eigen psychotherapeute die ik hoor spreken. Soms zie ik zelfs voor me hoe we op een bankje zitten, naast elkaar, en mijn ‘probleem van de dag’ samen wat analyseren. Vaak helpt dat me al heel wat verder.
En toch is het niet altijd genoeg. Want de kans bestaat dat ik toch weer in dezelfde loop (op z’n Engels) terechtkom: ik maak dezelfde denkfouten, ik herhaal oude patronen, ik stoot op een blinde vlek en dan geraak ik vast. Stuck in the same old shit. Of in iets nieuw, wanneer ik iets tegenkom dat me voor het eerst overvalt.
Zelfs al weet ik prima wat te doen bij de eerste signalen van een mogelijke depressie die in aantocht is, toch zou ik er zelf nog altijd in kunnen vastlopen. Ik weet immers dat je dan best vasthoudt aan een regelmatige structuur, het blijven opzoeken van vrienden ook al heb je er geen zin in of fut voor, dat je best beweging en rust inbouwt en jezelf tot actie brengt wanneer je dreigt stil te vallen. Dan helpt het mij bijvoorbeeld om met m’n fototoestel in de aanslag naar buiten te gaan en rond te kijken: de focus weg van de piekergedachten en naar iets buiten mezelf, en tegelijk ook nog eens verse lucht om rustig in- en uit te ademen én een portie beweging.
In plaats van jezelf te verliezen in piekergedachten, roep je jezelf mild tot de orde: het is voor nu wel mooi geweest, trek je jas aan en ga naar buiten, of schrijf het van je af, maar blijf niet in rondjes draaien. Adviezen die je trouwens op een bevattelijke manier kan lezen in het recent verschenen boek Weg van het piekeren van collega Filip Raes. Een aanrader, voor alle notoire piekeraars onder ons.
Het bijzondere is dat ik dat dus allemaal wel weet, maar soms iemand nodig heb die me eraan herinnert. Of die me helpt te zien dat er misschien wel die eerste signalen zijn en die me dan helpt om ervoor te zorgen dat het bij code groen blijven kan (in plaats van naar code rood te evolueren).
En dat is de reden waarom je soms een ander nodig hebt, ook als hulpverlener. Je hebt een getuige nodig die naast je staat en die meekijkt en helpt om een licht te werpen op wat er aan het gebeuren is. Zelf sta je er immers met je neus bovenop, te dichtbij om altijd alles wel scherp genoeg te kunnen zien. Iemand die helpt om wat afstand te nemen of die intussen je patronen wel wat heeft leren kennen, kan opmerken wat je zelf op zo’n momenten niet meer ziet.
(Die getuige hoeft trouwens niet altijd een hulpverlener te zijn. Het kan net zo goed een partner of goede vriend(in) zijn, of een huisdier dat je eens scheef bekijkt wanneer je weer eens vergeten bent het etensbakje vol te doen ;-))