Menopauze en eetstoornissen

Dit artikel verscheen eerder in Lichtpunt 13 (juni 2023), het driemaandelijks digitaal tijdschrift van ANBN vzw. Ook interesse? Word lid van ANBN voor 10€ en ontvang het tijdschrift in je mailbox!

Het thema menopauze lijkt voor heel wat mensen met een actieve eetstoornis een ‘zorg voor later’. Toch is het één van de natuurlijke overgangsperiodes in het leven
van een vrouw waar we allemaal mee te maken zullen krijgen. Het is de periode waarin de menstruatiecyclus stopt en vrouwen niet langer zwanger kunnen worden.
Het is een normale en natuurlijke fase in het leven van elke vrouw en treedt meestal op tussen de leeftijd van 45 en 55 jaar. Niet alle vrouwen ondervinden evenveel
impact of hinder van deze hormonale en lichamelijke veranderingen.

Tijdens de menopauze verandert het hormonale evenwicht van het lichaam van een vrouw, met name de afname van oestrogeen. Dit kan leiden tot een verscheidenheid aan symptomen, waaronder opvliegers, nachtelijk zweten, stemmingswisselingen,
vermoeidheid en vaginale droogheid. De duur en intensiteit van deze symptomen kunnen sterk variëren van vrouw tot vrouw.

De menopauze wordt gedefinieerd als het moment waarop een vrouw haar menstruatie gedurende 12 opeenvolgende maanden niet heeft gehad. Dit kan enige tijd duren, vaak enkele jaren, waarin de menstruatiecyclus onregelmatig kan worden en soms overgeslagen wordt. Na de menopauze daalt het oestrogeenniveau in het lichaam verder en blijft het op een laag niveau.

Hoewel de menopauze het einde van de vruchtbaarheid van een vrouw markeert, kan het ook een tijd van nieuwe kansen en uitdagingen zijn. Het is belangrijk voor vrouwen om zich bewust te zijn van de veranderingen die zich voordoen tijdens de menopauze en om te weten welke stappen ze kunnen nemen om hun gezondheid en welzijn te behouden.

Voor vrouwen met een (verleden van) eetstoornis kan de menopauze een bijzonder uitdagende tijd zijn, omdat het hormonale veranderingen met zich meebrengt die kunnen leiden tot verergering van de symptomen en tot emotionele instabiliteit. Een van de meest voorkomende symptomen van de menopauze zijn opvliegers en nachtelijk zweten. Deze symptomen kunnen ervoor zorgen dat vrouwen zich ongemakkelijk voelen. Dat op zich kan dan weer leiden tot een verhoogd risico op eetbuien of overmatig eten om de ongemakkelijke gevoelens te kalmeren.

Bovendien kan de daling van het oestrogeenniveau in het lichaam leiden tot veranderingen in het metabolisme en de lichaamssamenstelling, zoals een toename van lichaamsvet en afname van spiermassa. Deze veranderingen kunnen het zelfbeeld en lichaamsbeeld van vrouwen met een eetstoornis verder beïnvloeden en kan leiden tot een verergering van hun eetstoornis symptomen.
.
Vrouwen met een eetstoornis kunnen ook te maken krijgen met een verandering in hun seksuele verlangen en reactie als gevolg van de menopauze. Dit kan leiden tot stress en emotionele problemen, waardoor het moeilijker wordt om met de eetstoornis om te gaan. Bovendien kan de menopauze leiden tot veranderingen in de slaappatronen, wat op zijn beurt kan leiden tot een verhoogd risico op eetbuien, overmatig eten en emotionele problemen.

Merk je bij jezelf de impact van de menopauze op hoe je over jezelf denkt en op je emoties? Dan is het raadzaam om regelmatig contact hebben met een huisarts, gynaecoloog of andere hulpverlener om deze zorgen te bespreken. Check ook eens bij leeftijdsgenoten hoe zij de menopauze ervaren en wat zij doen om met de veranderingen om te gaan.

Eén van de tips die ik zelf heb onthouden, is om bij opvliegers altijd kledij te voorzien die je makkelijk aan en uit kan doen. Zo had een collega steeds een stola of vestje bij zich, dat ze kon gebruiken als het nodig was. Ook het voorzien van deodorant of zakdoekjes tegen de zweetopflakkeringen kan zinvol zijn. En verder hoor ik vooral hoe deze levensfase ons oproept om mild te zijn en te accepteren dat we nu eenmaal wezens zijn die aan de wetten van de natuur onderhevig zijn. We kunnen niet anders dan ons leren verhouden met de veranderingen en beperkingen die het leven met zich meebrengt.

Els Verheyen

Het herstelproces

Dit artikel verscheen eerder in Lichtpunt 13 (juni 2023), het driemaandelijks digitaal tijdschrift van ANBN vzw. Ook interesse? Word lid van ANBN voor 10€ en ontvang het tijdschrift in je mailbox!

Het herstelproces bij een eetstoornis kan, zoals we allemaal wel weten, complex en uitdagend zijn. Het gaat immers niet alleen om het veranderen van eetgewoonten, maar vooral om het aanpakken van de diepere psychologische en emotionele worstelingen of kenmerken.

Over het algemeen zien we dat het herstelproces bij een eetstoornis de volgende fasen kent.

fasen_herstel_eetstoornis
  1. Erkenning en acceptatie van het probleem
    Het is belangrijk om de eetstoornis te erkennen en te accepteren dat er hulp nodig is. Dit kan moeilijk zijn, omdat eetstoornissen vaak gepaard gaan met schaamte en ontkenning. Daarnaast is het ook niet zo eenvoudig om voor jezelf in te schatten wanneer de problemen nu écht ernstig genoeg zijn om er hulp voor te mogen vragen. Wij gaan ervan uit dat je niet moet wachten tot je heel diep zit, vooraleer je recht hebt op hulp! Hoe sneller je erbij bent, hoe groter de kans op herstel en hoe minder ingrijpend de hulp zal zijn.
  2. Hulp zoeken
    Om te herstellen is het belangrijk om hulp in te schakelen. Leven met een eetstoornis kan ons soms erg eenzaam maken, zeker op de momenten dat we ‘opgesloten’ zitten in ons eigen hoofd. Supporters zoals vrienden of familieleden kunnen ons ondersteunen in het herstelproces. Ook steungroepen (zoals ANBN) of zelfhulp via boeken, online programma’s of lotgenotencontact kunnen helpend zijn.
    Verder zoek je best ook professionele hulp, zoals therapie, een voedingsdeskundige (= diëtist) en de kinderarts (-16) of huisarts om je medisch op te volgen. Een multidisciplinair team kan helpen om de fysieke, emotionele en psychologische aspecten van de eetstoornis aan te pakken.
  3. Veranderen of aanvaarden
    De leuze hier is: verander wat je kan veranderen, en aanvaard wat je niet kan veranderen. Herstellen betekent niet dat je jezelf als persoon moet ‘fixen’, dat je helemaal anders ‘moet’ worden. Het betekent wel zoeken naar een manier van leven waardoor jij een waardevol en deugddoend leven kan leiden. Soms betekent het ook dat we bij onszelf kwetsuren of beperkingen moeten aanvaarden. We zijn immers geen ‘perfecte’ wezens, we hebben allemaal dingen waar we beter of slechter in zijn. Dat onder ogen zien, kan ook een belangrijk deel zijn van een herstelproces.

Aanpakken van onderliggende problemen
Het is belangrijk om de onderliggende problemen aan te pakken die hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de eetstoornis. Dit kunnen bijvoorbeeld problemen zijn op het gebied van zelfbeeld, perfectionisme, stress, trauma, angst of depressie. We horen vaak hoe de eetstoornis voor mensen een copingmechanisme werd, omdat ze geen andere manier vonden om te tonen of uit te drukken dat er ‘iets’ niet goed liep. Welk signaal wil jouw eetstoornis geven? Waar verzet de eetstoornis zich tegen, of waarvoor probeert de eetstoornis jou te beschermen? In psychotherapie helpen hulpverleners je om bij dit soort vragen stil te staan.

Veranderen van eetgewoonten
Hoe we het ook draaien of keren, het veranderen van eetgewoonten is een belangrijk onderdeel van het herstelproces. Maar we weten ook dat mensen zelden of nooit ‘cold turkey’ afkicken van het hongeren of het hebben van eetbuien en/of compensatiegedrag. Verandering aanbrengen in je eetpatroon doe je eerder geleidelijk en voor veel mensen betekent dat ook dat ze er begeleiding van een diëtist voor inschakelen. Het is belangrijk om een fijne relatie met voeding en het lichaam te ontwikkelen en om de balans te vinden tussen ALLES. Dit acroniem staat voor verschillende thema’s die nodig zijn om gezond te kunnen opgroeien: Afwisselend eten, Leuk bewegen, Lief zijn voor jezelf, Emoties hanteren en Slapen.

  1. Onderhouden van de winst en voorkomen van terugval
    Als we aan onszelf werken, dan zullen er regelmatig nog lastige momenten op ons pad komen en zelfs periodes van terugval zijn mogelijk. Zie dat niet als een falen, maar als een manier om jezelf nog beter te leren kennen. Het is een signaal dat er nog wat werk te doen is, dat je dit herval nu even nodig had omdat je nog geen andere manieren had om de situatie aan te pakken. Op zo’n momenten kan het helpend zijn om regelmatig contact te houden met je hulpverlener of een steungroep, om te onderzoeken wat er aan de hand is en hoe je er op een andere, meer helpende manier mee kan omgaan.

Els Verheyen –

Eetstoornis in de kijker: ARFID

Verschillende voedings- en eetstoornissen worden beschreven in het Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen (2014). Voor sommige mensen is dit handboek beter gekend onder de afkorting DSM. Intussen zijn we aan de vijfde editie toegekomen.
Wist je trouwens dat de Nederlandse benaming eigenlijk veel correcter is dan de Engelstalige (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders)? Met de term ‘classificatie’ wordt veel eerlijker benoemd waar het handboek voor is bedoeld: het classificeren van stoornissen en hun bijhorende symptomen. Classificeren wil niet meer zeggen dan: in groepen verdelen. En dat is iets wat wij allemaal doen, de hele dag door. Een voorwerp dat bestaat uit een rond plateau met eronder vier stokken? Dat noemen we een stoel. Als het maar drie stokken heeft, noemen we het al eerder een kruk. Dat is dus classificeren. Een probleem waar je ernstig onder lijdt en dat je functioneren belemmert, en waarbij je minstens één keer per week een eetbui hebt gedurende drie maanden, én waarbij je last hebt van een overmatige preoccupatie met je lichaamsgewicht en -vorm, én waarbij je ook nog eens compenseert? Dat noemen we dan boulimia nervosa. Het is een classificatie van gedragingen of patronen die we kunnen observeren of die we kunnen bevragen bij mensen die er last van hebben.

In dat Handboek lezen we in het hoofdstuk over voedings- en eetstoornissen ook meer over de Vermijdende of Restrictieve Voedselinnamestoornis. In het Engels: Avoidant and Restrictive Food Intake Disorder, of ook wel afgekort tot ARFID.

Deze eetstoornis komt voornamelijk voor bij jongere kinderen, maar behandelaars herkennen het hoe langer hoe meer ook bij adolescenten en volwassenen. Toen ik een aantal jaren geleden in Praag op de International Conference on Eating Disorders (2017) aanwezig was, hoorde ik er zelf voor het eerst wat meer over. In een boeiende workshop met o.a. dr. Bryant-Waugh en dr. Cooke van het Feeding Disorders Team aan het University College Londen leerde ik er meer kennen over deze nieuwe diagnose.

Het grootste verschil tussen ARFID en eetstoornissen als anorexia en boulimia nervosa is wel dat mensen met deze eetstoornis geen angst hebben om in gewicht aan te komen. Hun problemen met voeding hebben met andere angsten of moeilijkheden te maken. Verder vinden onderzoekers dat er procentueel iets meer jongens zijn met ARFID (ongeveer 30%) dan met Anorexia nervosa (ongeveer 10%)..

Doorgaans worden drie groepen onderscheiden bij personen met ARFID:

  1. ARFID met voornamelijk angst voor bepaalde gevolgen, zoals angst om te stikken of te braken of angst voor gastro-intestinale problemen (zij ervaren vb. dat het eten van bepaald voedsel tot buikpijn leidt);
  2. ARFID met inadequate of restrictieve voedselinname, vanuit een gebrek aan interesse in voeding (zij ontwikkelen snel tekorten door eenzijdige voedselinname);
  3. ARFID vanuit sensorische overgevoeligheid (zij houden niet van voeding met bepaalde structuren)

Wanneer kinderen met ARFID opgenomen worden, is dat doorgaans omdat er lichamelijke tekorten optreden door eenzijdige voeding, of omdat het lichaamsgewicht zo gedaald is wanneer kinderen lange tijd niets of veel te weinig eten (vb. uit angst om te braken).

De behandeling van ARFID is echt wel anders dan bij bv. Anorexia nervosa, juist omdat de mentale preoccupatie met lichaamsgewicht en lichaamsvorm afwezig is. Ook hier is een multidisciplinair team nodig, met aandacht voor gedragsverandering (vb. mensen aanleren om voeding met verschillende structuren uit te proberen: krakend, brokjes, slijmerig,…) en ook voor exposure therapie (vb. om mensen te helpen met hun angst om te braken of te stikken).

In februari 2021 verscheen een boeiend boek over deze problematiek: Over leven met ARFID. Auteur Rita Maris verzamelde daarvoor bijdragen van vele professionals en ervaringsdeskundigen over het leven met en behandelen van selectieve voedselweigering. Het boek kan alvast online besteld worden.

Intussen verschenen ook nog:
ARFID te lijf!
Thijs lust geen ijs
Thijs en Trees leren eten
(binnenkort beschikbaar!)

Meer lezen?
Meer informatie vind je bij de collega’s van Eetexpert

Dit artikel is een herwerkte versie van de bijdrage in Lichtpunt 3 (december 2020), het driemaandelijks digitaal tijdschrift van ANBN vzw. Ook interesse? Word lid van ANBN voor 10€ en ontvang het tijdschrift in je mailbox!

Maar je ziet er helemaal niet autistisch uit

Deze recensie verscheen eerder in Lichtpunt 2 (oktober 2022), het driemaandelijks digitaal tijdschrift van ANBN vzw. Ook interesse? Word lid van ANBN voor 10€ en ontvang het tijdschrift in je mailbox!

recensie_autisme

Korte samenvatting

Een jonge vrouw beschrijft wat het betekent om autistisch te zijn, waar ze tegenaan loopt en hoe lastig het is om zichzelf te handhaven in een cultuur van neurotypische personen die aan de norm voldoen.

Autisme: dat is toch dat je supersnel kunt uitrekenen dat 7 augustus 1984 op een dinsdag viel? Nou… nee. Bianca Toeps legt je in dit boek haarfijn uit wat het wél betekent als je autisme hebt.

Dat doet ze bijvoorbeeld door te kijken wat de wetenschap zegt over autisme (en waarom sommige theorieën de prullenbak in kunnen), maar ook door haar eigen verhaal te vertellen, en andere mensen met autisme te interviewen. Bianca beschrijft op een frisse en luchtige manier de verschillende situaties waar je als autist tegenaan loopt in het dagelijks leven. Daarnaast geeft ze niet-autistische mensen tips: wat je doet als iemand je liever niet aankijkt, waarom je soms beter kunt mailen en vooral waarom het helemaal geen compliment is als je zegt “maar je ziet er helemaal niet autistisch uit!’

Mijn persoonlijke indruk

Wat een heerlijk nuchter en tegelijk zalig grappig boek! Nochtans schuwt Toeps ook de ernst niet, want leven met autisme is vaak geen pretje. Ik hou van de combinatie van het persoonlijke verhaal en de meer wetenschappelijke benadering. Zo wordt het een boek met degelijke inhoud, die voor iedereen te begrijpen valt. Wil je je beter kunnen inleven in mensen met autisme, die voor de buitenwereld ogenschijnlijk ‘goed’ functioneren, dan is dit zeker een aanrader!